De Pijp geldt nu als een voorbeeld van 19e-eeuwse goedkope revolutiebouw, maar was ooit heel anders bedoeld. In de tweede helft van de 19e eeuw was stadsuitbreiding nodig vanwege
de bevolkingsexplosie. In de geest van Sarphati maakte de jonge stadsingenieur Van Niftrik een plan (1866) voor een complete uitbreidingsgordel in het poldergebied
langs de rand van Amsterdam, het gebied waar zich nu de Pijp bevindt. Dit gebied, buurt YY genaamd, zou een prachtig nieuw centrum worden. Volgens het plan kwam er in het midden, op de plaats van het huidige Sarphatipark, het Centraal Station van Amsterdam, en langs de huidige Ceintuurbaan een moderne spoorlijn. Ten noorden van het spoor kwam een wijk met grote woonblokken en brede straten, en ten zuiden een
luxe villawijk met veel groen en brede lanen, in een stervormig patroon. Plan YY had een grandeur die zich kon meten met die van de nieuwe wijken van Parijs en Wenen. De gemeenteraad wees het plan echter af. Van Niftriks stratenplan vereiste een omvangrijke herverkaveling, en onteigenen per
kavel zou duur en tijdrovend worden. Dat gold ook zeker voor de Zaagmolensloot (de
huidige Albert Cuypstraat), een houtindustriegebied waar alle zaagmolens afgebroken zouden moeten worden. In de hoek ten noorden van de Gerard Doustraat begon men wel met de aanleg van
het stratenplan van Van Niftrik.
Taartpuntvormig huis op een hoek van de Gerard Doustraat. Breuklijn tussen stratenplan-Van Niftrik en -Kalff
Een nieuw plan werd opgesteld door Jan Kalff, de directeur van Publieke Werken (plan-Kalff, 1876). Hij handhaafde slechts het ophogen van het poldergebied met ongeveer anderhalve meter, ten behoeve
van de afwatering, en het rioleringsstelsel. Hij zag af van herverkaveling, zodat het stratenpatroon een kopie werd van het oude polderslotenpatroon. De spoorlijn verviel, en het Centraal Station zou later aan het IJ worden gebouwd. Het invullen van de bebouwing liet Kalff over aan de vrije markt, die vooral bestond uit kleine 'eigenbouwers' die met geleend geld werkten en
die snel winst wilden maken. Ze bouwden de beschikbare ruimte zo snel mogelijk vol, met behulp van de goedkoopste bouwmaterialen (revolutiebouw).
Niemand bouwde er villa's. De Pijp werd een wijk van lange straten met een karakteristiek
straatwandbeeld: meestal vier bouwlagen met kap, hoogte van de woonlagen verspringend tussen de bouwpercelen, elk pand bekroond door een witte daklijst met een kap en hijsbalk, en elke woning drie vensters breed. Soms is het patroon eentonig.
Plan-Kalff liet de Zaagmolensloot ongedempt voortbestaan als water. Later
tijdens de bouw werd besloten de sloot toch te dempen, zodat de huidige breedte van de Albert
Cuypstraatte danken is aan die vroegere sloot. De Pijp zou volgens plan-Kalff volgebouwd worden zonder pleinen of plantsoenen. In een later stadium werd er toch een park aangelegd, het Sarphatipark. In dit park werd de grond niet opgehoogd, zodat men er nu nog het oude polderpeil kan zien, het park lijdt daardoor bij veel regen aan wateroverlast. De Pijp werd
al met al geen dure wijk, het was revolutiebouw, maar de woonomstandigheden waren wel beter dan in oude buurten als de Jordaan.
De officiële naam van de buurt was YY, omdat Amsterdam
in de 19e eeuw was verdeeld in 50 buurten die met letters aangeduid werden (A-Z, gevolgd door AA-ZZ). De gewone naam was al spoedig de Pijp. Waar die naam vandaan kwam is niet helemaal zeker. De oudste verklaring komt uit de Amsterdamsche Courant (1892): "Waaraan
de Pijp haar naam dankt, kan men eigenlijk het beste zien 's morgens tussen acht en negen uur. Wanneer men zich dan posteert bij de Hemony-, Van Wou-, Van der Helst- en Ferdinand Bolstraten, die de feitelijke trechters voor de Pijp zijn, dan ziet men welk een stroom van mensen zich door die straten naar de oude stad spoedt; dan zijn het feitelijk lange
brede pijpen, levende 'wolken' uitblazende naar dat deel van de stad waar de kantoren zijn, de zaken worden afgedaan". Later zijn ook andere verklaringen geopperd, zoals dat de naam is afgeleid van het woord pijp in
de betekenis van lange rechte poldersloot.
De Pijp ligt ten zuiden van het Centrum,
tussen de Boerenwetering in het westen en de Amstel in het oosten, en tussen de Singelgracht in het noorden en het Amstelkanaal in het zuiden. Het grenst aan de rest van Amsterdam-Zuid en aan de stadsdelen Centrum en Oost.
Hoofdverbindingswegen zijn de Ceintuurbaan en Stadhouderskade in oost-west-richting, en de Ferdinand Bolstraat, Van Woustraat en Amsteldijk in
noordzuidrichting. Tramlijnen 3, 4, 12, (16) en 24 rijden
door de wijk. Voorheen hebben ook de lijnen 5, 7, 8, 15, 20, en 25 kortere of langere tijd door de wijk gereden.
De ondergrondse Noord-Zuidlijn wordt
sinds 2003 aangelegd. Er komt een (diepgelegen) station De Pijp onder
de Ferdinand Bolstraat tussen de Albert Cuypstraat en de Ceintuurbaan.
De Ceintuurbaan scheidt de Oude- of Noord-Pijp van de iets nieuwere Nieuwe- of Zuid-Pijp, waaronder ook de Diamantbuurt valt. De zuidrand van De Pijp is gebouwd in het kader van het Plan Zuid, en bevat daardoor een aantal groepen woningen in de stijl van de Amsterdamse School.
De meeste straten in De Pijp zijn genoemd naar Nederlandse schilders;
uitzondering is de Diamantbuurt: edelstenen.
Bevolking]
De Pijp heeft (anno 2009) een zeer diverse
bevolkingssamenstelling met naast de oorspronkelijke autochtone bevolking
ook veel allochtonen, alsmede veel studenten en yuppen.
Het totaal aantal inwoners is 33.120 (2009), daarvan wonen er 13.665 in de Oude Pijp[1],
8036 in de Diamantbuurt en 11.419 in de (rest van de) Nieuwe Pijp. 14% van de bevolking is jonger dan 20 jaar, 35% is tussen de 20 en de 34 jaar oud, 26% is tussen de 35 en 49 jaar oud, 17% is tussen de 50 en 64 jaar oud en 8% is ouder dan 65. Van de totale
bevolking is 57% autochtoon, 19% is westers allochtoon en 24% is niet-westers allochtoon.[2]
Economie
De bekendste markt van Nederland, de Albert
Cuypmarkt, wordt van maandag tot en met zaterdag (behalve feestdagen) en viermaal per jaar op een zondag gehouden in de Albert Cuypstraat. Het is een bekende toeristischeattractie. In 2005 werd het eeuwfeest
van de markt gevierd, waarbij de toenmalige koningin Beatrix een verrassingsbezoek aan de markt bracht. Een ander belangrijk winkelgebied is de Ferdinand Bolstraat, waarvan een gedeelte kampt met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
De omgeving van het Marie
Heinekenplein, de Frans Halsstraat en het Gerard Douplein herbergt veel cafés. Het is vooral een uitgaansgebied voor
studenten en wordt wel vergeleken met het Parijse Quartier Latin. Er zijn
ook bijzonder veel eethuisjes, in allerlei soorten.
Cultuur, religie, overig
Kerken zijn onder andere de Oranjekerk (PKN, oorspronkelijk hervormd), de Vredeskerk (RK) en het Afrikahuis.
Er staat een synagoge aan de Gerard Doustraat en er
zijn drie moskeeën, waaronder de Arrahmane-moskee aan de Van Ostadestraat. Voormalige kerken zijn de Sint-Willibrorduskerk buiten de Veste (RK, afgebroken
in 1970) aan de Amsteldijk en de Buiten-Amstelkerk (gereformeerd)
aan de Albert Cuypstraat. Cinetol aan de Tolstraat was een ruimte van de Theosofische Vereniging, nu een openbare bibliotheek; de theosofen hebben nog een gebouw ernaast aan de Tolstraat, met een eigen bibliotheek. Er zijn twee gebedsruimten van hindoes, waarvan een van de Hare Krishna-beweging.
De voormalige Heineken Brouwerij aan
de Stadhouderskade trekt veel toeristen. Markante gebouwen zijn ook de diamantslijperij
Asscher, het Okura Hotel en het Huis met de Kabouters aan de Ceintuurbaan. Midden in de wijk bevindt zich het Sarphatipark. Aan de westrand, langs de Ruysdaelkade, bevindt zich één van de raamprostitutiegebieden van
de stad.
Culturele centra zijn onder andere De Badcuyp
(in 2016 omgebouwd tot woningen), het Ostadetheater en filmtheater Rialto. Het Ceintuur Theater is een voormalige bioscoop.
Verder was het gemeentearchief van
1914 tot 2007 in de wijk gevestigd, in het oude gemeentehuis van Nieuwer-Amstel. Het is in 2007 verhuisd naar de Vijzelstraat.
Trivia
De bitterzoete roman Pijpelijntjes (1904)
van Jacob Israël de Haan en Jeugd
in De Pijp (1946) van Piet Bakker spelen zich af in De Pijp.
Het Marie Heinekenplein is gelegen op de plek waar vroeger een groot deel van de voormalige Heineken Brouwerij was gevestigd. Tijdens de sloop, na de sluiting in 1988, ontstond er grote discussie over de toe te kennen naam aan het nieuwe plein. De bevolking wilde dat de naam Heineken behouden
bleef en opteerde voor Heinekenplein. Het is echter tegen de regels om straten in Amsterdam naar nog levende personen te vernoemen en het is zeker geen gebruik om straten naar commerciële bedrijven te vernoemen. Een compromis werd gevonden in de naam
Marie Heinekenplein. Marie Heineken schijnt meer dan één schilderij te hebben vervaardigd waardoor de vernoeming goed paste in deze buurt met straten vernoemd naar beroemde schilders uit de Gouden Eeuw. In de volksmond heet het plein tegenwoordig gewoon het Heinekenplein, hetgeen gezien de vele aanwezige horeca ter
plaatse wel toepasselijk is.
Bekende mensen uit De Pijp
André Hazes is geboren in De Pijp. In september 2005 werd
een standbeeld van hem onthuld, nu een bedevaartsoord voor al zijn fans waarbij het standbeeld op zijn geboorte- en sterfdag druk bezocht wordt. Andere beroemde mensen die in de Pijp wonen of hebben gewoond zijn: Piet Bakker, Piet
Mondriaan, Willem Kloos, Frederik van Eeden, Frans Erens, Herman Gorter, Simon Vinkenoog, Carel Willink, Zekeriya
Gümüs, Steve Brown, Carice van Houten, Halina
Reijn, Gerard Reve, Quinty Trustfull, Ernst
Cahn, Paul Crutzen en Douwe Bob.